Beschreibung:

beiden overleden te Sobibor, 23 april 1943. Archiefje bestaande uit 18 stuks documentatie in moderne map, w.o. een indrukwekkende lijst met schilderijen van grote meesters als Lippi (2x), Mantegna, Botticelli, Rembrandt (4x), Gainsborough, Hals, Steen, Vermeer, etc.), brieven m.b.t de schilderijenverzameling, brieven m.b.t. het "Jodenvraagstuk" (o.a. door Arnold van Buuren) en een na-oorlogs niet-ingevuld aangifte-formulier van de Stichting Nederlandsch Kunstbezit, voorts een groen-leren corrspondentie-koffertje (20,5 x 30 x 8,5 cm.) met de initialen "JB" (Juliette van Buuren of J.V. Bijlardt?) met 65 vooroorlogse (familie)foto's in verschillende formaten, een ansichtkaart, en aantekenboekje met prijzen van schilderijen en 3 zakspiegeltjes. Belangwekkend en intrigerend archiefje, vanwege het (nieuwe?) licht dat wordt geworpen op de herkomst van diverse wereldberoemde schilderijen. Één voorbeeld dat boekdelen spreekt halen we eruit: op de lijst wordt een schilderij van Rembrandt genoemd: "Taufe des Negers" (nu bekend als "De doop van de Kamerling"). In het kleine aantekenboekje (6,2 x 5,3 cm., 16 met potlood beschreven pagina's met prijzen van schilderijen en op de laatste pagina "Mr. + Mme A. Van Buuren") komen vooral schilderijen van Rembrandt voor, w.o. het schilderij "Christus met Moren". Het schilderij "De Doop van de Kamerling" [waarop Christus overigens niet voorkomt] werd in 1976 aangekocht door het Aartsbisschoppelijk Museum, het huidige Catharijneconvent in Utrecht. De verkoopster wenste destijds anoniem te blijven maar het RKD geeft als herkomst Mevrouw J.V. Bijlard en dat het schilderij in 1900 was gekocht door haar grootvader. Door een uitzonderlijk toeval komen de initialen op het koffertje overeen met zowel Juliëtte van Buuren-Polak als met mevrouw J.V. Bijlard. Maar in het koffertje bevinden zich (behalve het aantekenboekje) ook enkele ansichtkaarten gericht aan Juliëtte van Buuren en enkele foto's met de naam Van Buuren op de keerzijde, de inhoud is dus gerelateerd aan die familie. Tussen de documentatie bevindt zich een brief van advocaat Dr. Klein, gedateerd 30 december 1941 aan "Zeer Geachte Heer van Buuren", behorend bij de lijst van de schilderijen. Deze lijst had Dr. Klein volgens de brief "destijds" opgesteld bij een bezoek aan Van Buuren. Dit naar aanleiding van het feit dat Dr. Klein had gehoord dat (een deel van) de schilderijen verkocht zullen gaan worden, en dat een Keulse kennis overwoog een schilderij te kopen. Dit zou betekenen, dat de schilderijen (ook de "Taufe des Negers") op de lijst omstreeks 1941 nog in het bezit van Arnold van Buuren waren. Tussen de documentatie bevindt zich een brief door Arnold van Buuren aan het hoofd van het telefoondistrict Haarlem, n.a.v. het afsluiten van zijn telefoonaansluiting in 1942 (ook het bericht van de afsluiting door de P.T.T. zit in het archief). In deze brief ontkent hij van Joodse afkomst te zijn, en dat hij inwonende Arische nakomelingen heeft die door de afluiting worden gedupeerd. De handtekening van Van Buuren is uit het papier gescheurd. Arnold van Buurens vader was wel joods, zijn moeder niet. EXTRA INFORMATIE: Natuurlijk hebben wij onze bevindingen (gezien het karakter ervan) gemeld bij het Catharijneconvent. De Restitutiecommissie en Bureau Herkomst geven aan, dat het in ons Van Buuren-archief genoemde schilderij "Taufe des Negers" EEN ANDER SCHILDERIJ is met hetzelfde onderwerp (Doop van de Kamerling). Het in het archief genoemde schilderij is dus NIET het schilderij met inventarisnummer ABM S380 in het Catharijneconvent.